't Was op een mooie avond, net voor de Kerstdagen. In de diepblauwe vrieslucht pinkelden de sterretjes en in dikke kleren gestoken liepen de grote mensen met hun goed in de kleren gestoken kinderen door de drukke straten van een van onze
grote steden.
Bibberend van de kou en haastig klossend op z'n kleppende klompjes kwam een kleine jongen een donker steegje uit. Hij was minder dan schamel gekleed en zijn magere lichaampje rilde in het dunne katoenen kieltje, waaronder hij nauwelijks een hemd droeg. Diep doken z'n handen in de kapotte zakken van zijn oude broek. Hij kneep onder 't lopen de knieën wat bij elkaar en trok z'n hoofd dicht tussen de schouders om z'n
beetje lichaamswarmte toch vooral goed te bewaren.
Thuis, dat wil zeggen op een achterkamertje, waarbinnen geen blind paard schade zou hebben gelopen, zat moeder met z'n zusje. Daar brandde, heel flauwtjes maar, een klein oud kacheltje en Jan, want zo heette deze kleine jongen, bedacht hoe hij straks weer lekkertjes daar bij zou zitten, nog wel warm voor een uurtje, wanneer hij z'n boodschap gedaan had. Want moeder had hem er op uitgestuurd om een klein maatje bakolie te halen. Zij had nog wat aardappelen en ze had nog een klein
beetje vuur, en dat was ook alles wat ze had. Met de olie die Jan ging halen zou ze dan die aardappelen vanavond nog bakken en het kon echt goed worden, dacht Jan, warm van buiten en
warm in de buik.
Gelukkig dat moeder nog drie centen had en nog een ander leeg flesje, want het echte olieflesje was gebroken. Dat was nog niet zo lang geleden, toen zus er per ongeluk tegenaan stootte en al de olie, die ze in huis hadden, over de vloer was gelopen....
14 pag. gen. Nieuw!
© 2024 www.refoboek.com - Powered by Shoppagina.nl