Soms in Afrika is meer dan een boek. Meer dan een bundeling intrigerende reisverhalen. Het is de reis zelf.
Je laat je kostelijk knippen in Mozambique, koopt je schuldig bij bedelende kinderen en hebt een zotte ontmoeting met de laatste absolute vorst van Afrika, de koning van Swaziland. In Mali kruip je in de huid van de waardige Taloutha, in Gabon zie je godenzonen verliezen én winnen in het oerwoud, en in Kenia laat je je masseren op het ritme van een swingende gospel.
Bijna iedereen kent de kleurrijke clichés over Afrika. Maar de werkelijkheid is hilarischer, tragischer, lelijker en mooier. In Soms in Afrika voel je, proef je, zie je en onderga je dit fascinerende continent. En het kan niet anders of je ontwikkelt er eenzelfde diepe liefde voor als de auteur.
Voor iedereen die er geweest is en iedereen die nog moet gaan… een prachtige verzameling verhalen van onderweg, dwars door landen, levens en vriendschappen.
Fragment uit Kenia: Scala Paradisi!
Na een hete en stoffige klus in Soedan ga ik weer naar het noorden. Mijn vrouw, kinderen en werkverplichtingen wachten.
Maar vliegen vanuit Khartoem naar Amsterdam heeft wat voeten in de aarde. De KLM vliegt namelijk in een soort driehoek: Amsterdam, Khartoem, Addis Abeba, en dan weer naar Amsterdam. Het kost wat tijd, maar dan heb je wel de gelegenheid om je ogen, tong en vingers nog even over de huid van dit continent te laten glijden. Niet verkeerd voor een minnaar van het lichaam. Voordat ik naar het hoofd terugga, nog even naar het zuiden! De geurige, warme, soms te droge, rode onderbuik. Een tochtje dat me weer eens brengt van het noordelijk naar het zuidelijk halfrond.
Evenaar
Ik zet een streep
met krijt
op je huid
Ik trek een grens
navel rug navel
noord en zuid
aai naar noord
sluit me op
(glooiende) zachtheid
jouw rode mond
en van mij
(verwonderd) verleid
naar noord loopt het pad
hals wang oor
(fluister) in vocht en haar
zwem in jouw blauw
schrijf met mijn tong
woordeloos en waar
dans met me
blaas op me
zie naar me uit
roep me wakker
diep in jouw zuid
Nu ik toch eerst de verkeerde kant op moet, besluit ik er nog een schepje bovenop te doen. Ik laat mijn ticket voor een relatief laag bedrag omboeken en vlieg naar huis via Kenia……
….. Het duurt niet lang of ik loop de hoteltuin uit, het stenen trappetje af, het paradijselijke strand op. Het zachte zand, de wuivende palmen en het warme water van de Indische oceaan, dat eindelijk weer eens om mijn enkels spoelt… heerlijk! Ik moet een paar honderd meter oostwaarts lopen voordat het water diep genoeg is om te kunnen zwemmen. ….
…… Als ik een uurtje later het trappetje naar het hotel weer op loop, zie ik dat het pas half twaalf is. Eigenlijk nog te vroeg voor een biertje. Maar na een paar weken Soedan, waar geen druppel alcohol te krijgen is, mag ik van mezelf.
Een veel te vaak gerecyclede halve literfles Tusker Kenyan Beer wordt op mijn tafeltje gezet. Met nog geen lunch achter de kiezen en een nacht reizen zonder slaap, valt de alcohol als zaad in goede en vruchtbare aarde. Al gauw brengt ze haar geroemde droomvrucht voort.
Het ruisen van de wind in de palmen, het witte strand voor me, de diep blauwgroene oceaan daarachter en het goudgele pilsje in mijn hand maken dat ik me in het paradijs waan. Een paradijs op aarde. Dat niet bestaat voor degene die kijkt.
Ik heb me door de omgeving en pils een kleine illusie gekocht. Ik zie, maar denk niet.
Europese dames lopen hand in hand met Keniaanse jongens over het strand. Ze lijken gelukkig.
In het witte zand staat een slanke, atletische jongen. Hij is heel donkerbruin, heeft on-Afrikaanse rastalokken in zijn haar en kijkt levendig uit zijn ogen. Ik vermoed dat hij, vanwege zijn bouw en geringe lengte, afstamt van de lokale Gyriamastam. Hij kan niet ouder dan 26 á 27 jaar zijn. Hij heeft het lijf van een sportman. Drinkt vast geen halve liters Tusker.
Regelmatig strekt hij zich, gaat op zijn tenen staan om over het muurtje te kunnen kijken dat het strand van de hoteltuin scheidt. Bewakers in grauwgroen uniform, gewapend met knuppels, houden de scheiding bij het stenen trappetje helder en in stand.
Hij staat daar maar. Te wachten. Met het geduld van alleen hen die niets te verwachten hebben.
Net als ik mijn tweede halve liter bestel komt de oogst van de ochtendvlucht uit Frankfurt de hoteltuin binnenwandelen. Voornamelijk oudere, dikke Duitse en Zwitserse vrouwen. Badpakken als elastiek om hun dikke lijven geplakt. Eén van hen loopt naar het afscheidingsmuurtje. De wachtende jongen komt in beweging. ‘Jambo, Sabine!’ roept hij hoopvol tegen een minstens zestig jaar oude vrouw.
‘Helmut!’ antwoordt zij. ‘Bist du schon da? Komm rauf!’
De bewaker met knuppel wijkt achteruit. Helmut mag erdoor. Het trappetje, zijn Scala Paradisi, op. Dankzij de witheid en ‘rijkdom’ van Sabine Müller, administratief medewerkster uit Ludwigshafen, mag Helmut aan de andere kant van het muurtje.
Helmut gaat bij Sabine zitten en houdt haar met levervlekken gevulde dikke hand amoureus vast. Helmut bestelt een halve liter Tusker Kenyan Beer en begint aan zijn droomvlucht….
Ik vermoed dat hij de komende dagen, dankzij het beklimmen van bergen wit vlees, aan voldoende lichaamsbeweging zal komen om dat biertje te compenseren.
Paperback, 400 pagina's Nieuw!
© 2024 www.refoboek.com - Powered by Shoppagina.nl