Gezien het aantal publicaties dat is verschenen over het bombardement van Rotterdam door de Luftwaffe op 14 mei 1940, is de vraag gerechtvaardigd of het zinvol is daaraan nog een studie te wijden.
De hoofdzaken zijn onderzocht en de resultaten daarvan hebben in de literatuur hun neerslag gevonden. De stand van het wetenschappelijk onderzoek rond de eeuwwisseling vertoont echter geen communis opinio wat het karakter van het bombardement betreft.
Enerzijds doet de mening opgeld dat de luchtaanval een daad van terreur is geweest met de bedoeling de capitulatie van geheel Nederland af te dwingen, anderzijds treft men de opvatting aan dat de luchtaanval de intentie had de grondtroepen te ondersteunen bij hun opmars naar het hart van de Vesting Holland. Ook wordt men geconfronteerd met een interpretatie die beide visies min of meer in zich verenigt.
In deze studie, waaraan een historiografisch karakter werd meegegeven, wordt een aantal aspecten aan de orde gesteld waaraan enkele op elkaar afgestemde vraagstellingen worden gekoppeld zodat de problematiek omtrent het bombardement in breder perspectief wordt bezien. Nagegaan wordt hoe de opbouw van de Luftwaffe sinds 1933 plaatsvond en welke doelstellingen de architecten van de nieuwe Duitse luchtmacht voor ogen stonden.
Daarbij wordt aandacht besteed aan de vraag hoe de Luftwaffe, als jongste krijgsmachtonderdeel, zich binnen het geheel van het Duitse militaire apparaat heeft ingepast. Vervolgens is de vraag van belang of de doeleinden van de Luftwaffe, daterend uit de opbouwfase, in de praktijk gestalte hebben gekregen en of het bombardement wellicht parallellen vertoont met voorgaande Duitse luchtacties.
Uitg. 100 pag. gebonden, in zeer mooie staat! Elders 20-25 euro!