Het ambt der Presbyters, Ouderlingen, Opzieners, Bisschoppen, uiteengezet naar aanleiding van 1 Petrus 5 vers 1-4.
VIJF OVERDENKINGEN NAAR AANLEIDING VAN 1 PETRUS 5: 1 – 4 ook met gebruikmaking van de overige geschriften, in het bijzonder van de brieven van Paulus aan Titus en Timotheüs
1e preek. Gods Raad
“En ik hief mijn ogen weder op, en ik zag; en ziet, vier wagens gingen er uit van
tussen twee bergen, en die bergen waren bergen van koper.” Enz. Zacharia 6: 1-11
2e preek
“En spreek tot hem, zeggende: Alzo spreekt de Heere der heirscharen (D.: Zebaoth),
zeggende: Zie, een man wiens naam is Spruit (D.: Zemah), die zal uit Zijn plaats
Spruiten.” Zacharia 12-15:
3e preek
„Welgelukzalig is het volk, welks God de Heere is, het volk, dat Hij zich ten erve
verkoren heeft”. Psalm 33:12
4e preek
„De Heere schouwt uit de hemel en ziet alle mensenkinderen, Hij ziet uit van Zijn
vaste woonplaats op alle inwoners der aarde”. Psalm 33:13 en 14:
5e preek
„Zo Gij, Heere, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan?” Psalm
130:3
6e preek
,,Een Psalm, een lied Asafs, voor de opperzangmeester op de Neginoth. God is
bekend in Juda, Zijn Naam is groot in Israël; en in Salem is Zijn hut, en Zijn
woning in Sion. Aldaar heeft Hij verbroken de vurige pijlen van de boog, het schild
en het zwaard en de krijg. Sela.” Psalm 76 : 1-4
7e preek, gehouden op de buitengewone bededag, 27 Juli 1870, „s morgens
„Een Psalm, een lied, voor Asaf, voor de opperzangmeester, al-tasheth. Wij loven U,
o God! wij loven, dat Uw Naam nabij is; men vertelt Uw wonderen. Als ik het
bestemde ambt zal ontvangen hebben, zo zal ik gans recht richten..” Enz. Psalm 75
8e preek; gehouden 31 Juli 1870, „s morgens
Een Psalm van David, een lied, voor de opperzangmeester. De lofzang is in stilheid
tot U, o God! in Sion; en U zal de gelofte betaald worden. Gij hoort het gebed; tot U
zal alle vlees komen. Enz. Psalm 65 : 1-10
9e preek; onze vijand
“ Die was een mensenmoorder van den beginne, en is in de waarheid niet staande
gebleven; want geen waarheid is in hem. Wanneer hij de leugen spreekt, zo spreekt
hij uit zijn eigen; want hij is een leugenaar, en de vader van de leugen.” Joh. 8:44.
10. NIEUWJAARSPREEK OVER DE NAAM JEZUS
„En als acht dag en vervuld waren, dat men het Kindeken besnijden zou, zo werd
Zijn naam genaamd Jezus, welke genaamd was van de engel, eer Hij in het lichaam
ontvangen was”. Lucas 2: 21.
Uitg.1940, 144 pag gebonden, in mooie staat!