Een breed panorama ontvouwt zich in de ruim 700 bladzijden tellende studie die ds. Wilschut wijdt aan Woelderinks theologie. Wie wil weten hoe in de twintigste eeuw nagedacht en gestreden is over verbond, belofte en doop, over bevinding en rechtvaardigmaking, die kan niet om dit boek heen. Theologische discussies hierover hebben zelfs geleid tot kerkelijke uitspraken, zowel in de Gereformeerde Gemeenten (1931) als in de Gereformeerde Kerken (1942).
"Woelderink heeft in zijn strijd tegen de doperse geestesstroming in de reformatorische kerken de waarde van het verbond onder ogen gebracht. Geloof is voor hem een zich richten op de beloften van Christus, die in de doop zijn verzegeld. Dus niet het speuren naar tekenen van verkiezing alvórens te kunnen geloven. Hij keerde zich tegen het scholastieke substantiedenken dat genade en geloof als een ingestorte hebbelijkheid (levenskiem) beschouwde in plaats van de zekerheid in het Woord buiten ons te zoeken.
Zijn strijd tegen het onderscheid tussen wezen en bediening van het verbond, tegen de scheiding van een inwendige en een uitwendige roeping, riep veel verzet op bij voorgangers zoals I. Kievit, H. Visscher, A. de Redelijkheid en G. H. Kersten. Woelderink was voor hen een vijand van de ware bevinding. Woelderink sloeg aan het einde van zijn leven door en zag achter de Dordtse leer van de verkiezing de onbewogen God van decreten opdoemen, een verborgen, dubbele God, in plaats van de levende God Die uit liefde het verlorene zoekt. Hij schroomde ook niet om zijns inziens scholastieke gedachtegangen in de belijdenisgeschriften te kritiseren."
Uitg. Groen, 704 pag. pb. In zeer mooie staat!
© 2024 www.refoboek.com - Powered by Shoppagina.nl