De Dorpsplaag... of 'hoe donker ooit Gods weg moog wezen, Hij ziet in gunst op die Hem vrezen'
Het was geen lang gesprek dat kruidenier Van Hattum met zijn vrouw voerde in de kamer, die achter de winkel lag. Gewoonlijk duurden de gesprekken tussen de beide echtgenoten niet lang. De kruidenier was althans in zijn huiskamer geen man van veel woorden. Hij was er al jaren aan gewoon geraakt dat Jans, zijn vrouw, toch steeds op zijn mening iets had aan te merken. Niet, dat ze kwaad was, zoals de mensen dat zeggen, maar och 't was zo haar gewoonte.
Zij van haar kant meende steeds het te druk te hebben om lang te praten, en als haar man dan met het een of ander voor de dag kwam om met elkander te overleggen, zie, dan ging ze er gewoonlijk eerst dwars tegen in. En wanneer haar dan bleek, dat haar man zijn besluit zou nemen ook zonder dat zij blijk gaf er mee in te stemmen, dan werd ze driftig, ook zelfs, als zij innerlijk het met hem eens was. Doch zij paste er wel voor op, dit ooit te bekennen. 't Ging haar als zoveel mensen. Werkelijk, zij had meer een lastig dan een kwaad karakter, maar het was alsof zij zich er voor schaamde de goede zijde van haar ware aard te tonen.
Wat was er eigenlijk gebeurd?
Iets zeer droevigs.
Kruidenier Van Hattum had een enige zuster, die bij hen in hetzelfde dorp woonde. Jong was ze getrouwd. Eén kindje had ze, een jongetje. Och, 't was zo'n teer popje. Altijd scheelde het kleine ventje iets, nu het een, dan weer het ander. Ook had hij een zeer zwak beendergestel en volop Engelse ziekte. 't Was een klein tobbertje. Alleen zijn oogjes glinsterden, als hij zonder pijn was en toonden duidelijk, dat in dat zwakke lichaampje en het grote hoofdje een helder verstand was gegeven.
Het kindje was nog maar heel jong, toen de vader, een boerenarbeider, ziek werd en stierf. De jonge weduwe met haar zoontje bleven bijna onverzorgd achter. De slag was voor de jonge vrouw te zwaar. Ook zij ging sukkelen. Haar toestand verergerde met de dag. Trouw bezocht Van Hattum zijn zuster en sprak veel met haar over het aanstaande heengaan. Een voorrecht was het, dat de lijderes wist in Wie zij geloofde en toen haar broer haar beloofde na haar sterven voor haar kleine jongen te zorgen, kon zij kalm en in volle vrede heengaan.
Over deze dingen spraken man en vrouw. 's Morgens, heel vroeg was de weduwe gestorven en nu was Van Hattum van plan alles terstond in orde te maken... (1e deel uit het boek)
Van den Berg Zwijndrecht, 195 pagina's gebonden. In goede staat!
© 2024 www.refoboek.com - Powered by Shoppagina.nl