Kleine Henry was een Engelse weesjongen. Zijn vader en moeder stierven voordat hij één jaar oud was. De Indiase bediende Boosy, uit het huis van zijn ouders in Noord-India, zorgde verder voor Henry. Toen een rijke Engelse dame in India de kleine Henry als pleegzoon in huis nam, ging de trouwe Boosy mee om voor hem te zorgen. In een niet-christelijke omgeving werd Henry door de Hindoe Boosy opgevoed alsof hij zelf een Hindoe-kind was. Door Gods wondere regering
kwam er een Engelse onderwijzeres, juffrouw Helen, een jaar lang in de villa inwonen. Zij was bewogen over Henry's droevig lot en leerde hem lezen en schrijven, en vertelde hem uit de Bijbel. Henry was toen 6 jaar.
Na het vertrek van juffrouw Helen, maakte Henry's pleegmoeder per schip een tocht over de rivier de Ganges, naar de stad Calcutta. Boosyen Henry gingen mee. Langer dan een jaar bleven zij in het gastvrije gezin van de heer Smith, die een christen was en zich sterk aan Henry hechtte. Kort voor de terugreis uit Calcutta werd Henry ernstig ziek. Het schip bleef tijdens de terugreis naar Noord-India in Berhampore aan de kade liggen. De zieke Henry kwam daar bij mevrouw Baron in huis, waar hij is overleden. Boosy ging terug naar zijn Hindoe-dorp, waar zijn enige zoon stierf. Boosy voelt zijn gezondheid minder worden en is bezorgd over de toekomst van zijn enige kleinzoontje Indru. Wie zal voor hem zorgen als hij, Boosy er niet meer is?
Uitgeverij de Banier, 157 pagina's gebonden. In goede staat
© 2024 www.refoboek.com - Powered by Shoppagina.nl