Jan woont op den molen. Daar kan hij zoo heerlijk spelen met zijn vriendjes. Vooral verstoppertje spelen achter en op de balen graan. Maar dat mocht volstrekt niet van zijn vader. Jan is echter ongehoorzaam. Wat een ongeluk ten gevolge heeft. Jan leert er uit, dat hij niet in eigen kracht tegen de zonde kan strijden. Hij vraagt den Heere om een nieuw hart. Het gaat een poosje goed, tot het ijs sterk is. Jan wil schaatsen gaan rijden, maar het mag niet, want hij is pas ziek geweest. Toch gaat hij met zijn vriend. Dat loopt slecht af. Zij rijden op de Zuiderzee. Het ijs was echter gescheurd. En nu drijven ze weg, wat een angst. Thuis worden ze ook ongerust. Vader gaat zoeken, tenslotte samen met een inspecteur van politie. Ze komen tot de ontdekking, dat ze op de zee zijn. Wat een angst thuis. Menig gebed wordt gedaan. Ondertusschen heeft de Zwolsche boot de twee jongens ontdekt en meegenomen. Verkleumd van kou en ziek worden ze thuis gebracht. Jan wordt echter spoedig beter. Hij kan toch nog naar de Kerstfeestviering van de Zondagsschool. Daar wordt verteld, dat de Heere Jezus voor zondige menschen op aarde is gekomen. Dan bidt Jan 's avonds weer om een nieuw hart. Algemeene op- of aanmerkingen: Een echt jongensboek
54 pagina's, gebonden
© 2025 www.refoboek.com - Powered by Shoppagina.nl