Voor het stalletje van de visverkoper staat een mager meisje. Haar rode jurkje is verschoten, haar zwarte haren hangen in vuile slierten op haar rug. Ongeduldig wiebelt ze van de ene blote voet op de andere. Een grote gore linnen tal' hangt aan haar schouder. Haar donkere glanzende ogen nemen alles nauwkeurig op.
Ze dwalen steeds naar die ene hoek van het stalletje. Zou, zou ze het wagen? Nu? De koopman heeft een hooglopende woordenwisseling met een dikke, slonzige vrouw, die hem op schelle toon verkondigt dat ze zulke rommel als hij verkoopt nog voor de helft van de prijs niet wil hebben. "Twee gulden en geen cent meer, jij smerige afzetter," gilt ze.
Met een wanhopig gebaar steekt de visverkoper zijn lange armen omhoog. "Afzetter, afzetter," schreeuwt hij, "wat denk jij wel, jij lelijke dikzak, drie gulden en geen stuiver minder." De vrouw gooit met een verachtelijk gebaar een rijksdaalder tussen de uitgestalde vissen. "Daar dan, jij luie gierige vrek."
De koopman graait het geld van tussen de glibberige vette vis en steekt het in zijn zak. pan pakt hij bedaard de vissen, die de vrouw wilde hebben in een oude krant en overhandigt haar het van vet druipende pakje. ;,Dat het u wel moge bekomen," zegt hij....
Uitgeverij Stark Texel, 121 pagina's gebonden. In goede staat!
© 2024 www.refoboek.com - Powered by Shoppagina.nl